“Wat ik het leukste vind is dat geen dag hetzelfde is. De bewoners beleven het dagelijks leven.”

Interview met persoonlijk begeleider Thijs van Zwieten

Terug

Thijs van Zwieten is werkzaam bij Gemiva-SVG. Hij werkt op een woning op de Jakweide in Zoeterwoude met 6 bewoners met een Ernstige Verstandelijke Beperking en Moeilijk Verstaanbaar Gedrag. Samen met een team van 8 vaste medewerkers en een aantal flexers.

Hoe ben je in dit werk gerold?

“Na mijn MBO opleiding persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen ben ik via een vriend getipt voor dit werk. Hij werkte op de Jakweide in Zoeterwoude en vertelde me dat er mensen nodig waren.  Ik dacht, waarom niet? Eerder had ik tijdens een stage al wel eens in de gehandicaptenzorg gewerkt. Dat was juist met cliënten die meer fysieke ondersteuning nodig hadden. Hier kwamen ook veel verzorgende handelingen bij kijken  en dat trok me niet zo. Met deze bewoners is het werk heel anders. Zij zijn zelf heel fysiek bezig”.

Dus het pakte goed uit?

“Zeker ja! Ik vind het mooi werk. Het meedenken in welke stappen de bewoners nodig hebben om een zo normaal mogelijk leven te hebben. Ik ben bij de Jakweide gestart als begeleider en ben nu  persoonlijk begeleider. Als persoonlijk begeleider heb ik ook contact met de familie van 3 van de bewoners op de woning”.

Samen kijken we wat ze kunnen en begeleiden we hen om die dingen stap voor stap te leren

Wat maakt voor jou het werk mooi?

“Ik vind het mooi om aan de slag te gaan met wat de bewoners nog kunnen bereiken. Ze zijn allemaal tussen de 18 en 25 jaar. Ze hebben veel achterstand en nog zoveel te leren. Ze functioneren op kleuterniveau maar zijn fysiek sterk. Samen kijken we wat ze kunnen en begeleiden we hen om die dingen stap voor stap te leren.

Om een voorbeeld te geven. De bewoners konden eerst niet fietsen. Inmiddels fietsen zij allemaal met een driewieler over het terrein. En de enige dame uit onze groep gaat zelfs met de fiets naar de dagbesteding. Prachtig om te zien. Het maakt hun wereld een stuk groter”.

Prachtig om te zien. Het maakt hun wereld een stuk groter

Waar word je vrolijk van?

“Van stapjes die de bewoners maken en de lol die ze geregeld hebben. De trots wanneer ze iets bereikt hebben. Bij 1 van de mannen zie je dat  bijvoorbeeld in zijn mimiek en lichaamshouding”.

Wat heb je nodig om je werk goed te doen?

“Soms het lezen van de bewoners. Sommigen hebben geen spraak. Dan laten ze merken dat er wat aan de hand is maar je moet zoeken naar wat  ze willen duidelijk maken. Wat bedoelen ze of wat vragen ze van me? Dat is soms een puzzel en kan ook frustrerend zijn. Dat bespreek je dan in het team, met de gedragskundige  en ook met de familie. Is het bijvoorbeeld iets wat familie van vroeger uit herkent. Samen bepaal je wat volgende stap is hoe iemand zich duidelijk zou kunnen maken”.

Je moet bereid zijn je open te stellen. Doe je dat niet dan werkt het door in het contact met de bewoners

Binnen ons  team werkt dit goed en is er ruimte voor. Je moet daarbij bereid zijn je open te stellen. Doe je dat niet dan werkt het door in het contact met de bewoners. Als je bijvoorbeeld ergens mee zit of angstig bent. Dat merken de bewoners direct. Zij hebben juist bevestiging nodig en stabiliteit. Het weten dat ze veilig zijn”.

Wanneer trek jij een collega aan zijn/haar mouw? Wanneer trek je samen op?

“We zijn altijd met z’n drieën op de werkvloer. Je hebt daardoor de ruimte om even met iemand te overleggen. Als het belangrijk is kom je er later op terug. Ook bij je leidinggevende. Wij zijn met z’n allen verantwoordelijk voor de bewoners. Het is groepswerk waardoor je ook werk van anderen kunt overnemen”.

Hoe trek je op met ouders?

“Per kwartaal bespreek je de afspraken. Hoe ver ben je of zit je op de goeie weg. We zijn altijd op de woning te bereiken of per mail. Als ouders of familie het weekend komt  dan leggen wij contact.

De coronatijd waarin de bewoners niet naar huis konden is wel een proef geweest. Dit gaf in het begin wel stress bij ouders omdat ze hun kind niet konden zien. Maar ouders en familie hebben ook gemerkt dat het goed is gegaan en zijn daar ook door gerust gesteld. Deze periode gaf de bewoners uiteindelijk ook wel rust. De overgang naar huis is soms ook wel groot omdat het anders is. Hier hebben ze een vast programma. Ze gaan elke dag naar de dagbesteding en eten daar. Als ze met ouders meegaan is het natuurlijk niet altijd hetzelfde. Daar proberen wij trouwens wel op in te spelen door niet alles altijd hetzelfde te doen. Dan kunnen ze die verandering wat beter aan”.

Is de overgang groot van de woning hier naar thuis bij ouders of familie?

“Ja, dat kan best een overgang zijn. Maar dat gaat prima en daar houden we ook rekening mee. We hebben een vast ritme maar niet alles staat 100% vast. Want als ze met ouders of familie naar huis  meegaan is het ook anders”.

De groep bewoners met wie ik werk zijn net kinderen in een volwassen lichaam

Als iemand jou vraagt: wat betekent dat, mensen met een ernstig verstandelijke beperking en moeilijk verstaanbaar gedrag, wat zou je dan antwoorden?

“De groep bewoners waarmee ik werk zijn net kinderen in een volwassen lichaam. Als ze niet begrepen worden dan kunnen ze hun frustratie uiten door agressie. Dat doen kleine kinderen net zo goed. Die worden ook boos en gaan stampvoetend op de grond liggen. Alleen zijn deze bewoners een stuk sterker.

Agressie komt vaak door niet begrepen worden, wanneer ze pijn hebben of wanneer  zij zich niet veilig voelen. Continu hebben ze bevestiging nodig, ik ben veilig bij jou. Als zij een situatie hebben meegemaakt met een medeclient of een begeleider die niet prettig was kan daar ook angst ontstaan.

Hele kleine kinderen hebben ook continu bevestiging nodig. Dat hebben de bewoners ook. Wat ze vragen is: ‘klopt het nog hoe het normaal gaat? En wat verwacht je van mij in deze situatie?’ En waar een klein kind daar heel erg van kan leren is dat bij bewoners steeds weer opnieuw zoeken. Dat heeft te maken met het cognitieve niveau. Ze kunnen weten wat ze aan welke begeleider hebben en daarin stapjes maken. Toch blijft het altijd aanwezig”.

Wat is nodig om iemand met een Ernstige Verstandelijke beperking te begeleiden?

“Dat is per persoon verschillend. Wel zijn een paar dingen van belang bij onze bewoners. Duidelijkheid en bij je standpunt blijven. Als je iets inzet, en zeker bij bewoners  met autisme, dan is het belangrijk dat je het ook uitvoert. Ook al hebben ze  daar op dat moment niet altijd zin in.

En de rust bewaren, ook in benarde situaties. Soms lastig omdat ze ook aan de haal kunnen gaan met je emoties. Je moet er zelf voor waken om die niet te veel te laten zien”.

Is dat iets wat jij van nature hebt?

“De rust wel maar werken juist niet vanuit emotie heb ik wel moeten leren. Zeker met agressie is het van belang dat je rustig blijft. Het kan natuurlijk zijn dat je heel boos wordt maar dan moet je toch vlak zijn omdat je anders bij de bewoners een ander soort reactie uitlokt. Soms lastig maar dan heb je collega’s die je uit de situatie kunnen halen. Het team en er als backup zijn voor elkaar is hierin heel belangrijk”.

Hoe zorg je voor jezelf?

“Soms heb je pittige dagen. Dan val je terug op het team. We moeten melding maken van incidenten en daarin kun je aangeven hoe ernstig een situatie voor jou is geweest. Je eerste aanspreekpunt is je team maar wanneer je een situatie meemaakt die ernstiger voor jou is dan heb je ook contact met je leidinggevende en bespreek je samen of er nazorg nodig is.

En als het nodig is zal ik het ook in de thuissituatie bespreken. Zonder namen te noemen kan ik het dan vertellen aan mijn vriendin. Dat is ook een manier om het kwijt te raken. Maar soms is de werkvloer  en er even over praten met collega’s genoeg”.

Ervaar jij het als zwaar werk?

“Nee eerlijk gezegd niet. Er zitten hele zware dagen tussen maar dat bespreek je dan met collega’s en dat heeft ook vaak te maken met de gemoedstoestand van de bewoners. Maar er zitten ook hele leuke dagen tussen waar je veel voldoening uithaalt. En wat ik het leukste vind is dat geen dag hetzelfde is. De bewoners beleven het dagelijks leven. De ene keer is dat positief en de andere keer negatief door hun gemoedstoestand. Elke dag is anders”.

Bekijk ook: